De eerste 100 dagen van Julie d’Hondt
Van onderwatercamping tot maidenspeech: mijn eerste honderd dagen als Statenlid.
Op 4 juli, de dag dat Utrecht door het tourpeleton in het zinderende zonnetje werd gezet, was het precies honderd dagen geleden dat ik ben geïnstalleerd als Statenlid voor de PvdA-fractie. Tijd voor een terugblik.
Want het waren 100 intensieve dagen. Het ‘dat verklaar en beloof ik’ op de deftige installatie-avond van de nieuwe Provinciale Staten op 26 maart ging mij nog eenvoudig af, maar daarna begon het echte werk. Introductieavonden, fractie-, commissie- en Statenvergaderingen: het was allemaal even wennen. Waar ik vanuit mijn dagelijkse werk als EU-adviseur bij de griffie van de Tweede Kamer dacht de politieke procedures toch redelijk te kennen, gaat het bij de provincie toch allemaal net weer even anders. En in plaats van neutrale achtergrondinformatie te bieden, wordt er nu zowaar een mening van mij verwacht. Maar daar zit ik gelukkig meestal niet om verlegen.
Otters en onderwatercampings
Mijn eerste inbreng in de commissie Mobiliteit, Milieu en Economie (MME) ging over het toekomstplan voor de Vinkeveense Plassen. Vanwege het opheffen van het zogenaamde recreatieschap dat dit gebied beheert en de daarmee gepaard gaande slinkende subsidiestromen was aan het huidige bestuur gevraagd hoe zij op de lange termijn dachten de plassen nat en de voeten droog te houden. Daarbij bleek dit gebied, liggend onder de rook van Amsterdam, vooral kansen te bieden voor ‘uitbundige en luidruchtige waterrecreanten’ waar de faciliteiten naar zouden worden ingericht, met – het stond er echt – heuse onderwatercampings. Ik heb toch maar even aan het college gevraagd hoe die onderwatercampings zich verhielden tot de terugkeer van de otter die ook in het toekomstplan werd aangekondigd. Een en ander zal nauwlettend door de provincie in het oog worden gehouden, zo verzekerde gedeputeerde Pennarts mij.
De straat op
Maar gelukkig speelt het leven van een Statenlid zich niet alleen maar af in het provinciehuis. Mijn portefeuille mobiliteit biedt een uitgelezen mogelijkheid om de paden op en de lanen van de provincie in te gaan. Zo heeft Esther Grondijs, die namens de PvdA raadslid is in de Ronde Venen, mij meegenomen op ontdekkingstocht langs Abcoude en Baambrugge en mij laten zien hoe onhandig het toch is dat buslijn 120 in plaats van óp station Abcoude, één kilometer daarvandaan stopt. Ik ga kijken wat we hier nog aan kunnen doen. Ook ben ik, samen met collega-statenlid Ivo Thonon van D66, op bezoek geweest bij verontruste aanwonenden van de provinciale rondweg-oost bij Veenendaal (de N233 voor intimi), waarover geruchten gaan dat deze verbreed gaat worden. Hierover hebben we samen met een aantal andere partijen schriftelijke vragen gesteld aan het college.
Beter benutten
Nog vlak voor het zomerreces was het tijd voor mijn eerste echte optreden in de plenaire Statenzaal. Vanaf mijn inmiddels vertrouwde stekkie in de Statenzaal tussen Ali en Kees wandelde ik voor het eerst naar het katheder voor mijn maidenspeech over Beter Benutten, een programma waarmee wordt geprobeerd de files te verminderen. Toch nog best wel spannend! Mijn ingediende motie, waarin werd gevraagd om betere evaluatie van de verschillende projecten, haalde het helaas net niet (25 tegen, 22 voor), maar de kop is eraf. De zomer ga ik gebruiken om mij verder te verdiepen in mobiliteitsdossiers en te bedenken over hoe ik dat mooie plan uit ons verkiezingsprogramma, namelijk gratis Openbaar Vervoer voor ouderen met een smalle beurs, tot uitvoering kan brengen. Suggesties zijn van harte welkom!
Julie D’Hondt, Statenlid