Het is vanuit de Franse Ardèche dat ik deze bijdrage aan onze nieuwsbrief schrijf. De eerste de beste kans om de vlakte voor even achter ons te laten hebben mijn vrouw en ik aangegrepen. Met de tent naar een vertrouwd hoog plateau met een heilzaam klimaat. Tijd voor reflectie, ook op mijn werk voor Provinciale Staten. Een vol jaar draai ik nu mee als commissielid in de fractie. Fijne mensen hebben we in de fractie en in de ondersteuning. Verschillende temperamenten, kundig in lijn gehouden door onze Marieke, mensenmens bij uitstek. Als commissielid heb je een wat vrijere rol, die ik met liefde en activisme invul. Dit vooral om eenieder aan te sporen de uitgangspunten van onze PvdA om te zetten in de werkelijkheid van alledag.
Het is heerlijk om in een provincie te leven en te werken waarin de route naar circulariteit zo breed door het bestuur wordt omarmd als in het Utrechtse. Er is een integrale visie aangenomen door PS waarin de transitie naar een volledig circulaire samenleving in 2050 wordt geschetst. Er is natuurlijk, naar mijn mening, ook niet echt een alternatief. Groene groei, waarbij naast de financiële aspecten ook de maatschappelijke kosten en natuur- en milieuschade in de kostprijs wordt meegenomen, zal in de komende jaren van doorslaggevend belang zijn. Van economische groei naar het gedijen van de samenleving.
Mijn eigen inzet in afgelopen halfjaar heeft zich vooral gericht op aspecten rond water.
Allereerst heb ik aandacht gevraagd voor de ingrijpende opgave van het provinciaal bestuur om de bodemdaling in het veenweidegebied te remmen met gemiddeld 50% in 2030 tov 2019. Het is daarbij van belang om ook naar agrariërs toe een eerlijk beeld te schetsen van de opgave. Ik heb op meerdere platforms aandacht gevraagd voor de ingrijpende afwegingen waar de betrokkenen de komende periode voor staan om de doelstelling waar te maken.
In het Bodem- en Water programma heb ik aandacht gevraagd om in het vergunningenbeleid de geschiktheid van bodem en water voor de beoogde functie centraal te stellen. In het verleden heeft de beoogde functie teveel centraal gestaan en werd gekeken hoe bodem en water deze functie het beste zouden kunnen faciliteren.
Niet in de laatste plaats heb ik aandacht gevraagd voor drinkwater. Dit dan op twee aspecten: Allereerst de bescherming van de noodzakelijke kwaliteit van het drinkwater. Drinkwaterbedrijven maken zich zorgen over de verontreinigingen die zij in drinkwaterwingebieden aantreffen, zowel bij grondwater als bij oppervlaktewater. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de provincie. Daarnaast gaat het om het toezicht op grootschalige drinkwater onttrekkingen door wat ik dan ruwweg maar noem commerciële “suikerwater producenten” in onze provincie. Het gaat om een zwembad vol drinkwater per uur / 24 uur per dag / 365 dagen per jaar die soms per bedrijf worden onttrokken. Dit roept vragen op wanneer ik als burger mijn duur bij het tuincentrum gekochte planten niet meer zou mogen besproeien.
Nog kort twee punten waar ik mijn inzet op gericht heb en ik met ambitie en activisme mijn inzet op zal blijven richten: Bij de stikstof-problematiek richt ik mij op het ondersteunen van agrarische initiatieven die ‘projecten van groot maatschappelijk belang‘ (zoals het realiseren van betaalbare woningen) mogelijk maken.
Bij de gezondheidsschade die soms in de energietransitie het gevolg is voor direct betrokken burgers, zet ik mij in voor de compensatie van ook de ‘bezitloze’ groep burgers. Door de focus op financiële aspecten zijn de ‘bezitters’ vaak in beeld bij compensatie, terwijl door de cumulatie van gezondheidsschade toebrengende factoren, juist bij de bezitloze klasse een lagere levensverwachting van soms vele jaren ontstaat. Het is urgent dit aspect bij het bestuur te agenderen.