Ik heb laat het bestuurlijke licht gezien. Pas rond mijn pensioen, toen ook de politieke partijen mee mochten doen aan de waterschapsverkiezingen van 2008 heb ik mij gemeld als kandidaat. Daarvoor heb ik gewerkt als radiologisch laborante in binnen- en buitenland. Daarna heb ik de studie geneeskunde opgepakt en tot mijn pensioen gewerkt als arts.
Ik ben opgegroeid als poldermeisje in een waterrijk gebied. Ik kende al wat van het werk van het waterschap. Het waterschap was niet zo’n geziene bestuurslaag, te apolitiek, daartoe voelde ik me aangetrokken. Besturen van een waterschap is overigens politieker dan ik dacht en wordt steeds politieker. Voor de tweede periode meende ik dat een jongere generatie ook interesse zou moeten krijgen in het water, waardoor ik om een onverkiesbare plaats heb gevraagd. Als duo kun je ook goed functioneren. In commissies meepraten geeft genoeg politieke invloed.
Door mijn beroepsgeschiedenis ben ik met name geïnteresseerd in de water-kwaliteit, die in ons gebied negatief wordt beïnvloed door het inklinkende veen, waardoor veel fosfaat vrijkomt. Maar ook koeie- en ganzenmest beïnvloeden de waterkwaliteit negatief. Heel hot is het item medicijnresten in de waterketen, net als het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat. (Gewasbeschermingsmiddelen is een te lief woord voor deze toxische stof).