Hieronder leest u onze inbreng bij de Provinciale Statenvergadering van 7 februari over de eerste wijziging van de omgevingsverordening.
Ik zou dit moment voordat ik bij de omgevingsverordening kom even willen gebruiken om namens de Partij van de Arbeid onze enorme afkeuring uit te spreken over hetgeen hier door een klein groepje boeren bij het provinciehuis heeft plaatsgevonden, en onze manier en steun uit te spreken over de manier waarop de commissaris en de provinciesecretaris dat hebben opgepakt. We steunen ook de verklaring vanuit Gedeputeerde Staten die inmiddels is verstuurd. Wij willen graag Statenbreed staan voor het goede gesprek met welwillende boeren die samen met natuurorganisaties en andere belanghebbenden in de gebiedsprocessen wél vooruit willen. We wensen gedeputeerde Sterk daarin veel sterkte.
Dat gezegd hebbend, het is eigenlijk best raar om een groot debat te hebben over de wijziging van de omgevingsverordening. Zou een verordening niet eigenlijk de technische en juridische doorvertaling moeten zijn van beleid en kaderstelling wat we al lang met elkaar hebben uitgedebatteerd? En toch hebben we hier een groot debat, en een stuk of 25 moties en amendementen. Hoe komt dat nou? Ik denk dat er stiekem best wat nieuw beleid direct in deze omgevingsverordening terecht is gekomen. Veel daarvan zijn we overigens blij mee. Dat maakt wel dat we nu over zo’n technisch en juridisch document als de verordening dus een heel inhoudelijk debat hebben.
Wat ook niet helpt is dat het een partiële wijziging is. Dat is ook voor mensen buiten best ingewikkeld: waar mogen we nou op reageren en waarop niet? En we hebben toch in het coalitieakkoord met elkaar gezegd: eigenlijk zouden we de hele verordening een keer moeten herzien, om te kijken of het niet te veel een afvinklijst is en meer in de geest van de omgevingsvisie gebracht kan worden. En ten derde, is nou de rol van ons als Staten in dit proces duidelijk geweest? Moeten we niet eerder in het proces met elkaar helderheid creëren?
Dan een aantal noties die belangrijk zijn voor de volgende ronde: wat de Partij van de Arbeid betreft doen we een volledige herziening, en ik hoop dat dan ook in de startnotitie terug te kunnen lezen. Omdat we ook van plan zijn de Omgevingsvisie te wijzigen, is het ook goed om na te denken over de volgorde, zodat de verordening straks ook echt alleen maar een technische en juridische doorvertaling is van hetgeen dat we hier inhoudelijk al besproken hebben.
Dan inhoudelijk: veel waardering voor een aantal verbeteringen in deze nieuwe omgevingsverordening, als het gaat om de energietoets, als het gaat om het verruimen van de mogelijkheden om met het mobiliteitsonderzoek om te gaan, de ruimte die met deze wijziging ontstaan voor flexwonen, die we echt nodig hebben om het grote woningtekort op te lossen. En ook waardering voor de poging om meer grip te krijgen op het behoud van natuur en de kwaliteit van die natuur.
Begin 2023 heeft het college in een brief naar aanleiding van de toen ingediende motie 30 (over de meerwaardebenadering) in feite een drietrapsraket geïntroduceerd: we gaan de regeling aanscherpen, we gaan het rapport wezenlijke kenmerken en waarden opstellen, en we gaan een handreiking opstellen die gemeenten en initiatiefnemers helpt om goed met de meerwaarde om te gaan. Die regeling die is nu aangescherpt, er ligt een amendement van GroenLinks om daar ook het onderzoek naar alternatieven bij te betrekken en die dienen wij mee in. De nota wezenlijke kenmerken en waarden is er, en daar is veel waardering voor vanuit partijen in het veld maar ook zeker vanuit de Partij van de Arbeid. Maar die handreiking is er nog niet. En dat is jammer, want die kunnen we dus niet meenemen in de beoordeling van die drieslag die het college voorstelde.
Daarom dienen we samen met GroenLinks en D66 een motie in om die handreiking eerst in de commissie met de Staten te bespreken voordat die door GS wordt vastgesteld. En ook roept de motie op om daarin de drieslag oppervlakte, kwaliteit en samenhang en het in beeld brengen van de alternatieven expliciet op te nemen.
En dit is niet bedoeld als het verder juridiseren van het begrip ‘meerwaarde’, maar laten we elkaar niet voor de gek houden: als je met een positieve bril kijkt, dan is de meerwaardebenadering altijd een plus voor de natuur, maar we weten ook allemaal dat alles wat je in het omgevingsrecht moet onderbouwen ook een geitenpaadje is om iets mogelijk te maken wat eigenlijk ongewenst is, of het nou gaat om parkeernormen, luchtkwaliteit, geluidsbelasting of de meerwaarde voor de natuur. Dat is de reden dat wij er meer grip op willen houden. Dank u wel.