Hieronder leest u onze inbreng bij de algemene beschouwingen over de begroting van 2024 en de strategische college agenda
(Foto: Leon Boelens)
Donderdag 23 november werd ik wakker in het warm kloppend hart van Nederland, terwijl de rest van het land kil en guur geworden was. Ik was blij, dat in mijn provincie de verkiezingsuitslag richting gaf aan een progressieve, groene en sociale toekomt. Toch was ik de hele dag somber en cynisch, omdat bijna de rest van Nederland een man de baas had gemaakt, die een ‘kopvoddentax’ wilde invoeren, die de menigte opriep om minder Marokkanen in het land te willen, die gendergelijkheid een vies woord vindt, die zich met het land wil afkeren van wat er buiten onze grenzen in de wereld gebeurt en die geen oog heeft voor wat ons handelen voor effect heeft op het leven van onze kinderen en kleinkinderen. Ondanks onze mooie verkiezingswinst, voelde de uitslag als een groot verlies.
Die avond was in ik Utrecht bij een solidariteitsbijeenkomst. Met zo’n 2.000 mensen stonden we, hand in hand, 8, 9, 10 rijen dik, rondom het stadhuis. Toevaliggerwijs stond ik hand in hand met een oud-wethouder van D66, en aan de andere kant met een vrouw die ik niet eerder gezien had. “You are not alone”, schreeuwden we minuten lang. Het voelde goed, om verbonden te zijn met zoveel mensen die staan voor een inclusief Nederland, die staan voor een hoopvolle toekomst.
En toch: het knaagde wel. Wie bedoelden we met “You are not alone”? In eerste instantie was het natuurlijk gericht op de mensen die, in een land waarin “De Nederlander weer op 1 staat”, op plek 2, 3 en 4 staan. Is er nog wel plaats voor mensen die bij een minderheidsgroep horen? Wat staat hen te wachten? Maar ook: hoe zit dat dan met die Nederlander, die we op 1 moeten zetten? Bedoelden we ook al die mensen, die op “die man” gestemd hadden? Ik voelde de behoefte om daar als sociaal democraat een antwoord op te hebben.
Ik realiseerde me dat, in het streven om onze wereld goed over te dragen aan onze kinderen, teveel mensen die het vandaag al niet meer redden, niet genoeg perspectief hebben. Want ja: we moeten af van fossiele brandstoffen, want ze zijn eindig en komen van regimes waar we geen zaken mee willen doen. En ja: we moeten minder CO2 uitstoten, omdat de ijskappen in hoog tempo smelten en het zonlicht onze oceanen genadeloos opwarmt. En ja: we moeten onze stikstofuitstoot verminderen om de natuur te herstellen, want een gezonde natuur is van levensbelang voor ons als mensheid.
Tegelijkertijd galmt er constant 1 woord door mijn hoofd: Armoede. Want als je met je geld het einde van de maand niet haalt, dan snap ik dat je vurig hoopt dat de BTW op gas omlaag gaat. Of dat de gaswinning in Groningen hervat wordt. Als je je kinderen geen ontbijt kunt geven voor ze naar school gaan, dan snap ik dat je boos wordt van miljarden voor onzichtbare stikstofreductie. Als je vermorzeld bent door de kindertoeslagenaffaire, dan zit je niet te wachten op een klimaatfonds. En ik realiseer me dat het allang niet meer alleen de allerarmsten zijn die hiermee worstelen, maar heel veel werkende en niet werkende gezinnen. Armoede is in Nederland allang niet meer iets van de “unhappy few”. Voor al die mensen moet de PvdA pal staan.
We staan voor grote opgaven. Als we een leefbare aarde aan onze kinderen en kleinkinderen willen overdragen, zullen we oplossingen moeten bieden voor de problemen van onze natuur, het klimaat en energie. Dat kan beangstigend zijn. En het kan alleen maar lukken als we zorgen dat mensen, die vandaag de eindjes al niet aan elkaar kunnen knopen, al deze veranderingen mee kunnen maken. Veranderen is nooit leuk, en zeker niet als je toch al het kind van de rekening was.
Ik werd op 23 november wakker in het warm kloppend hard van Nederland. En ik voel een grote opdracht. Want wat er ook gebeurt in Den Haag, de Utrechtse Kiezers hebben een duidelijke richting aangegeven. Een richting van hoop voor onze toekomstige generaties, maar ook om mensen vandaag perspectief te bieden en af te rekenen met armoede. Daarom ook mijn oproep aan het college: laat je niet afleiden door wat er nu in Den Haag staat te gebeuren. Laten we de verkiezingsuitslag in de provincie Utrecht serieus nemen, laten we bouwen aan een gezonde, natuur inclusieve en sociale provincie, die haalbaar en betaalbaar is voor iedereen. En als ik met die blik naar de strategische college-agenda en de begrotingswijziging kijk, dan herken ik veel terug van die hoopvolle richting. Ik haal er een paar zaken uit die voor de Partij van de Arbeid belangrijk zijn:
Veel vraagstukken komen samen in het buitengebied. De transitie van de agrarische sector naar een meer natuurlijke en tegelijkertijd economisch haalbare bedrijfsvoering, aanleg van nieuwe natuur, de aanpak van de bodemdaling, zorg voor voldoende en schoon water. Maar ook: het opschalen van het elektriciteitsnet, mogelijke uitbreiding van bedrijventerreinen en al dan niet tijdelijke woningbouw. Veel van deze vraagstukken landen in de inmiddels gestarte gebiedsprocessen, misschien wel de belangrijkste processen waar we de komende jaren mee bezig zijn. Tenminste, als ook een volgend kabinet boter bij de vis levert en zorgt dat we de middelen krijgen om onze gezamenlijke ambities waar te maken. Nu we daarover nog geen duidelijkheid hebben is onze vraag aan het college: wat kan al wel? Welk perspectief hebben we deelnemers te bieden? Lobbyt het college in Den Haag om de benodigde budgetten veilig te stellen? Die laatste oproep zou ik eigenlijk ook aan al mijn collega’s in deze Staten willen doen: laten we allemaal via onze eigen partijlijn de noodzaak voor voldoende middelen voor de gebiedsprocessen aan onze Kamerleden overbrengen, zodat we in Utrecht kunnen laten zien dat transformeren met perspectief echt mogelijk is.
We zijn blij om te zien dat het college snel aan de slag is gegaan met de Landbouw- en voedselagenda, dat ook een langjarige visie op de agrarische sector gaat bieden, en met nieuw faunabeleid. We zien met tevredenheid dat in dat nieuwe faunabeleid een stevige stap gezet wordt richting preventie voor afschot. En toch: het faunabeleid straalt nog wel heel erg uit dat het er vooral op gericht is dat we als mensen vooral geen last mogen hebben van dieren. Maar kunnen we ook een stap zetten in het meer leren samenleven met de dieren om ons heen? Wat zou dat van ons vragen? De gedeputeerde zei in de commissie desgevraagd dat co-existentie al in de wet geregeld is, en daarom niet meer in het faunabeleid genoemd hoeft te worden, maar de vraag aan het college is dan wel: op welke manier gaan we er dan ook echt invulling aan geven?
Ook binnen onze steden en dorpen staat veel te gebeuren. Snel door met voldoende betaalbare woningen, met extra aandacht voor nieuwe combinaties van wonen met zorg. We kijken uit naar de kaderstelling voor het nieuwe programma wonen en werken, waarin dit opgenomen kan worden. Het aantal woningzoekenden blijft maar stijgen, en meerdere aandachtsgroepen verdringen zich om een plekje te vinden. Het is dus goed en broodnodig dat er opnieuw fors geïnvesteerd wordt in het versnellen van de woningbouw, en zeker ook in het realiseren van flexwoningen. Tijdelijk in het buitengebied waar dat verantwoord kan, maar zeker ook op toekomstige woningbouwlocaties die nu nog niet tot ontwikkeling kunnen komen, zoals Rijenburg. We zijn dan ook blij met de toezegging van de gedeputeerde om met het college van de stad Utrecht in gesprek te gaan over de mogelijkheid om in Rijnenburg Zuid snel flexwoningen te realiseren. Er ligt een kans om zomaar 2.500 – 4.000 flexwoningen te plaatsen, en we kunnen het ons niet veroorloven om zulke kansen te laten liggen. Ziet het college nog meer van dergelijke toekomstige woningbouwlocaties die nu al benut kunnen worden?
En terwijl ik dit zeg worden we weer dagelijks geconfronteerd met de schrijnende situatie in Ter Apel, waar het aanmeldcentrum overvol zit en mensen zelfs geen slaapplek meer geboden kan worden. En heel Nederland op een enkele gemeente na staat er bij en kijkt er naar. Alweer! Nota bene het Rode kruis moet er aan te pas komen. Alweer! Aan de Commissaris vraag ik, als voorzitter van de PRT: wat kunnen we als Utrecht doen om Ter Apel te hulp te schieten en vluchtelingen tenminste een slaapplek te bieden? Welke onorthodoxe oplossingen ziet de Commissaris, om morgen, deze week of volgende week aan te bieden aan de burgemeester van Ter Apel?
Terug naar de agenda voor Utrecht: naast versnelling van de woningbouw schenkt deze college-agenda ook aandacht aan de bestaande woningen, buurten en dorpen. We zijn enthousiast over de oprichting van het Energie Dienstencentrum, waarin wordt voortgeborduurd op de ervaringen met de isolatievouchers, en waar inwoners terecht kunnen als ze hun woning willen verduurzamen. Om grote stappen te kunnen zetten, is het natuurlijk van belang dat dat energiefonds er snel komt. Kan het college daarover al een tipje van de sluier oplichten?
De agenda vitale samenleving die nu aangekondigd wordt, moet ons als provincie in staat stellen om echt impact te maken op de leefbaarheid in buurten en dorpen, en daarmee op het leven van mensen. We zien dan ook een stevige relatie met de sociale agenda. En als we het dan toch over de sociale agenda hebben: er ligt een brede wens vanuit de Staten om fors in te zetten op de aanpak van laaggeletterdheid, aansluitend op programma’s die al bij gemeenten lopen. Het aantal laaggeletterden in onze provincie zou volgens conservatieve schattingen rond de 80.000 mensen liggen. Met €75.000 per jaar kom je dan niet ver. We nodigen het college dan ook uit om na verder verkennend onderzoek met aanvullende budgetverzoeken te komen als dat nodig is om meer impact te maken.
Je kunnen verplaatsen is ontzettend belangrijk om mee te kunnen doen. Dank dus aan de gedeputeerde voor de toezegging dat de pilot gratis OV voor ouderen en kinderen doorgezet wordt totdat we in het kader van het nieuwe vervoersplan het voorkomen van vervoersarmoede een structurele plek hebben kunnen geven. En goed, dat meer middelen beschikbaar komen voor de aanpak van fietsknelpunten. Goed en betaalbaar OV en comfortabele fietsroutes zijn belangrijke voorwaarden om mensen te verleiden om de auto te laten staan.
Mijn betoog ging over het doorgeven van een leefbare aarde aan onze kinderen op een manier die voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Wat dan niet mag ontbreken is de transitie naar een circulaire economie en een circulaire samenleving. We komen daar de komende maanden over te spreken, onder andere bij de middellange termijn strategie circulaire samenleving, en bij de nieuwe economische agenda waarbij economische, ecologische en sociale belangen in balans zijn. Als we daar in slagen, verbinden we mens met natuur, economie met ecologie, de huidige generatie met toekomstige generaties. En blijft Utrecht het warm kloppend hart van Nederland.