Hieronder leest u onze inbreng bij de Provinciale Statenvergadering van 19 juni over de kadernota 2025.
Voorzitter,
Mijn vorige Algemene beschouwingen opende ik met de zin: “Ik werd wakker in het warm kloppend hart van Nederland, terwijl de rest van het land kil en guur geworden was”. Nu, een half jaar later, kijkt de PvdA terug op wat je best een roerig politiek jaar kan noemen, met na de provinciale verkiezingen zowel nationale als Europese verkiezingen. Een jaar waarin de BBB vanuit het niets de grootste partij werd, maar inmiddels in Utrecht met nog maar zo’n 3% van de stemmen bij de nationale en Europese verkiezingen, na de LPF en FvD de zoveelste eenmalige vluchtheuvel blijkt te zijn voor de groep dolende kiezers die de gevolgen van onze overconsumptie niet onder ogen wil zien. En na de opmerkelijke winst van de PVV in november, is de coalitie-in-wording zijn meerderheid alweer kwijt nog voordat het nieuwe kabinet op het bordes staat.
Ik zat naar het debat over het verslag van de informateurs te kijken, en ik dacht even dat ik naar Rutte V zat te kijken. 0,3% hier er bij, 0,1% daar er bij, kinderarmoede stijgt, maar iets minder dan eerder voorspelt, douceurtje voor het bedrijfsleven en de mensen met de allergrootste spaarrekeningen. Niet de keuzes die wij zouden maken, net als de bezuiniging op zorg en onderwijs en de Btw-verhoging op sport en cultuur. Maar ook zeker niet de grote hervormingen die het dagelijks leven van mensen daadwerkelijk beter maakt.
Natuurlijk, in het hoofdlijnenakkoord staan op de thema’s migratie, landbouw en energie even radicale als onhaalbare plannen. Die onhaalbaarheid maakt dat die plannen ook het verschil niet gaan maken, en de formerende partijen weten dat. En als je naar de budgettaire bijlage van dat hoofdlijnenakkoord kijkt, dan lijkt het er op dat deze vier partijen er zelf rekening mee houden dat het aankomende kabinet maximaal 2 jaar zal zitten. Want waar de harde regel in politiek Den Haag is “eerst het zuur, dan het zoet”, heeft deze coalitie al het zoet in de eerste twee jaar gepropt, en al het zuur doorgeschoven naar de laatste 2 jaar.
Kortom, alle reden om in Utrecht vast te blijven houden aan de ingezette koers via de Utrechtse aanpak. Want, het werd al genoemd in de commissie, er ligt natuurlijk nog dat rapport uit 1972, van de club van Rome. Alweer 52 jaar geleden maakte dat rapport duidelijk dat we aangekomen zijn bij de grenzen van de groei.
We hebben lang, te lang gewacht om hiernaar te luisteren. Het akkoord van Parijs en de Green deal van Europa waren de eerste flinke stappen de goede kant op. En die zijn stevig doorvertaald in de Utrechtse aanpak in onze provincie. Zodat we samen met energie coöperaties wel die slag kunnen maken naar hernieuwbare energie. Zodat we wel de biodiversiteit en de kwaliteit van ons water verbeteren. Zodat we samen met onze boeren wel werken aan een agrarische sector die zowel ecologisch als economisch rendabel is. En nu we dus van het aanstaande kabinet het verschil niet hoeven te verwachten, is het des te belangrijker om in Utrecht koers te houden.
Koers houden in het landelijk gebied betekent voor de PvdA volle bak vooruit met het UPLG. Volgende week besluiten we over de kaderstelling van dit programma, en dat krijgt uiteraard de steun van de PvdA. Dat het een goed programma is, blijkt wel uit het feit dat Utrecht een flinke portie van de nu beschikbare gelden van het kabinet toegewezen heeft gekregen. Met maar liefst €249mln kunnen we met heel veel maatregelen concreet aan de gang. Niet alleen om nationale en internationale verplichtingen na te komen, maar ook om ons extra toegevoegde provinciale doel voor een toekomstbestendige landbouwsector waar te maken. En hoewel de nieuwe coalitie maar liefst €15mld aan toekomstperspectief voor boeren geschrapt heeft, hoopt de PvdA van harte dat zij wel mee blijven doen in de gebiedsprocessen. Want alleen samen kunnen we in de gebieden én de natuur herstellen, én werken aan economisch perspectief voor de boer.
De PvdA kijkt ook uit naar de stip op de horizon die we gaan zetten met de nieuwe visie op landbouw en voedsel. Die stip mag wat ons betreft best ambitieus zijn. Maar wat we in ieder geval zeker weten is dat die stip alleen binnen bereik komt, als we onze waterkwaliteit en de biodiversiteit op orde krijgen. Want hoewel de ambities goed zijn, zit daar nog een groot punt van zorg. De aanleg van nieuwe natuur loopt nog altijd fors achter op de planning en het tijdig halen van de KRW-doelen lijkt bijna onbegonnen werk. Sterker nog, uit de omgevingsmonitor blijkt dat het percentage oppervlaktewater waarvan de biologische toestand Goed is, tussen 2021 en 2023 gedaald is van 19% tot 10%. Gedaald! Vrijwel gehalveerd! En in 2027 moet dat percentage 100% zijn! Welke geruststelling kan ons college geven dat we die KRW-doelen daadwerkelijk gaan halen?
In onze steden en dorpen blijft de woningnood schrijnend. Ook hier is koers houden het devies. We kijken dan ook reikhalzend uit naar de aangekondigde statenvoorstellen die we eind 2024 mogen verwachten over versnelling van de woningbouw en de actie-agenda vitale kernen. En voorzitter, is dit dan niet ook het moment om onze ambitie op betaalbaarheid van die woningen verder op te schroeven, bijvoorbeeld door 40% sociale woningbouw in nieuwbouwprojecten de standaard te maken, zoals ze dat in Zuid-Holland doen?
Ik ontkom er niet aan om apart stil te staan bij het onderwerp asiel en migratie. Want, voorzitter, hoe onrealistisch ook, de vier pagina’s van het hoofdlijnenakkoord die hier aan gewijd zijn, zijn om te gruwen. 4 pagina’s van pure haat en dehumanisering van groepen mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld. Een lange lijst van mensonterende maatregelen die veelal in strijd zijn met nationaal en internationaal recht, met mensenrechten en zeker met basale fatsoensnormen. Shame on you, zeg ik tegen de 4 Haagse fracties die onder deze teksten hun handtekening gezet hebben. En waar de ene na de andere maatregel onuitvoerbaar zal blijken, worden tegelijkertijd alle mogelijkheden om zeep geholpen om de mensen die hier al zijn fatsoenlijk door het systeem heen te helpen en nieuwe drama’s in Ter Apel te voorkomen. Ik prijs me dan ook gelukkig dat vrijwel alle Utrechtse gemeenten hebben aangegeven om door te gaan met het realiseren van goede passende asielopvang, spreidingswet of geen spreidingswet. En nu we het de komende 2 jaar dus zonder enige support van het Rijk zullen moeten doen, nodigt de PvdA het college en de Commissaris als voorzitter van de PRT uit om alle ruimte te pakken, ook budgettair, die nodig is om gemeenten hierbij te ondersteunen.
Grote mutaties zien we in de kadernota bij de programma’s over mobiliteit. Er staat veel te gebeuren: de nieuwe OV-concessie komt er aan, de oude Tweede kamer heeft nog extra geld beschikbaar gesteld om de kwaliteit van het Openbaar vervoer te verbeteren, en er komt een nieuw provinciaal bereikbaarheidsprogramma aan. Dat laatste heeft er toe geleid dat er flink bijgeplust wordt in programma 5. Tegelijkertijd moet daar nog veel uitgewerkt worden. We blijven graag aan het stuur bij die uitwerking, dus vragen het college om ons als PS goed bij die uitwerking te betrekken. We zijn dan ook blij dat toegankelijk openbaar vervoer voor mensen met een krappe beurs als beleidsdoel is opgenomen. Wat ons betreft zien we in de uitwerking graag terug dat de proef met gratis openbaar vervoer voor ouderen wordt gecontinueerd en verbreed naar alle minima, zoals dat bijvoorbeeld inmiddels in Limburg wordt ingevoerd.
We zien ook dat bij het ontwerp van nieuwe woonwijken steeds meer ingezet wordt op ontsluiting per fiets en openbaar vervoer, zoals bij de Kersenweide in Bunnik. Hoe mooi zou het zijn als de nieuwe fietsbrug over de A12 daar echt op toekomstig fietsen is voorbereid. De diversiteit aan fietsende snelheden neemt steeds meer toe, en vraagt daardoor ook steeds meer ruimte. Een brug van 7 meter ipv 6 betekent dat die ruimte er in ieder geval daar ook daadwerkelijk komt. Nu we langzaam richting aanbesteding van die nieuwe brug gaan, dient de PvdA een motie in die oproept om die bredere brug te realiseren. En nu we het toch over bruggen hebben: Nu de aanleg van de Rijnbrug vertraagd is vanwege stikstof, is het college bereid om die tijd te gebruiken om een verkenning te doen naar de mogelijkheid om de brug uit te voeren als driebaansweg met wisselstrook, zodat er ruimte ontstaat voor een vrij-liggende busbaan?
Mijn laatste thema is koers houden richting hernieuwbare energie. Utrecht bungelt nog onderaan de lijstjes als het gaat om het percentage hernieuwbare energie. Het afgelopen jaar hebben we onze gemeenten maximaal in positie gebracht om aan de slag te gaan met de meest kansrijke locaties voor zon- en windenergie. We zijn uiteraard benieuwd naar de resultaten die dat deze zomer oplevert. We zien in ieder geval dat energie-coöperaties staan te trappelen om aan de slag te gaan. Mocht het nodig zijn, dan staan we klaar om in september het startgesprek deel 2 te voeren. En laten we ondertussen zorgen dat we met het energiedienstencentrum onze gemeenten en inwoners maximaal ondersteunen om ook en vooral makkelijker energie te besparen. Want wat je niet verbruikt, hoef je ook niet op te wekken.
Voorzitter, 51 jaar later zeg ik het Joop Den Uyl na: we zullen ons moeten voorbereiden op een leven waarin we zuiniger omgaan met grondstoffen en energie. Maar ons bestaan hoeft er niet ongelukkiger van te worden.
De oorspronkelijke bijdrage maakte verwijzing naar deze speech uit 1973 van Joop den Uyl” https://www.youtube.com/watch?v=fNYgIUUtIZs