5 | De mobiele provincie

De provincie kiest en betaalt de bedrijven die het vervoer per bus en tram in Utrecht voor hun rekening nemen en bepaalt waar en hoe vaak bussen en trams rijden. Zij is ook verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van de provinciale wegen en fietsroutes, kortom: een belangrijke taak van de provincie is het mogelijk maken van de mobiliteit van haar inwoners, de manier waarop die zich verplaatsen.

De provincie wil dat zoveel mogelijk mensen van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Dan moet je niet alleen maar de drukbezette lijnen, die het meeste geld opleveren, in stand houden, maar ook de dunbezette, verliesgevende lijnen.

In de coronatijd nam het aantal reizigers met het openbaar vervoer sterk af, en het is nog steeds niet op het oude peil. Om desondanks zoveel mogelijk plekken in de provincie met het openbaar vervoer bereikbaar te houden, is een planning nodig die daarop inspeelt.

Met het aantal inwoners groeit ook het verkeer en de wegen in Utrecht lopen vol. Om meer mensen te verleiden om voor het openbaar vervoer of de fiets te kiezen in plaats van de auto, moet het openbaar vervoer comfortabel en snel zijn en moeten fietsverbindingen in de provincie goed op elkaar aansluiten. In het hart van de provincie, in en rond de stad Utrecht, moet het openbaar vervoer sterk worden uitgebreid en verbeterd.

Wat vindt de PvdA?

De PvdA vindt goed openbaar vervoer een nutsvoorziening die er voor iedereen moet zijn. Voldoende en betaalbaar openbaar vervoer maakt het voor iedereen mogelijk om naar het werk, de school of het ziekenhuis te gaan en sociale contacten te onderhouden, kortom: om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Openbaar vervoer in plaats van de auto is bovendien veel minder schadelijk voor het milieu. We moeten daarnaast oog hebben voor het gevaar van “vervoersarmoede”. Niet iedereen kan zich een auto of een (elektrische) fiets veroorloven en sommige ouderen en mensen met een beperking kunnen zich niet zelfstandig verplaatsen. Voor hun mobiliteit zijn zij aangewezen op het openbaar vervoer.

Openbaar vervoer

Voor de PvdA is de vraag welke behoefte om zich te verplaatsen mensen hebben, belangrijker dan hoe goed een lijn bezet is. Dat betekent niet dat we lege bussen willen laten rondrijden, maar wel dat we moeten proberen het openbaar vervoer zo in te richten dat mensen op zoveel mogelijk plekken in de provincie er gebruik van kunnen maken. Het jaarlijkse openbaar-vervoerplan maken we samen met de gemeenten. Zij weten het best waar reizigers behoefte aan hebben.

Het openbaar vervoer moet geschikt zijn voor mensen met een beperking. Voor hen zijn regiotaxi’s als aanvulling op het gewone openbaar vervoer noodzakelijk. De PvdA vindt dan ook dat de provincie als vervoersautoriteit moet blijven bijdragen aan de regiotaxi. Bij de keuze van de ondernemingen die het openbaar vervoer in de provincie mogen uitvoeren, is de laagste prijs niet doorslaggevend. Het gaat ook om de kwaliteit en om goede arbeidsvoorwaarden voor de chauffeurs. En natuurlijk om duurzaamheid: elektrisch in plaats van benzine of diesel.

Om ook in de toekomst een volwaardig openbaar vervoer te hebben steken we met het Rijk en gemeenten geld in de uitbreiding van het tramlijnennet in en om de stad Utrecht. We zijn voor het zogeheten wiel met spaken, een ringverbinding tussen knooppunten die op hun beurt snelle verbindingen hebben met het Centraal Station, voor een tweede Intercitystation bij Lunetten Koningsweg en voor een ondergrondse Merwedelijn.

Fiets

Als het aan de PvdA ligt pakken meer forenzen en studenten de fiets. Dat is goed voor hun gezondheid en voor het milieu. Dat vereist dat we geld steken in aantrekkelijke fietsroutes, fietsenstallingen en leenfietssystemen, waarbij die laatste geen overlast voor omwonenden mogen opleveren. Om een sluitend netwerk van fietsroutes te krijgen willen we ontbrekende schakels aanleggen, zoals Houten- Nieuwegein-Utrecht west, Uithof-Zeist, Ponlijntracé Amersfoort-Leusden-Wouedenberg en langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Daarnaast zijn (verbeterde) fietstunnels nodig bij Leersum en Austerlitz en een fietsroute F27 van Vianen naar Utrecht.

Auto

Meer asfalt helpt maar tijdelijk. Het trekt meer auto’s aan en daarmee komen de files weer terug. Wij willen voorkomen dat het aantal auto’s meegroeit met het aantal woningen. Het openbaar vervoer en de fiets moeten volwaardige en comfortabele alternatieven zijn en je moet er nieuwe wijken goed mee kunnen bereiken. Verder kan Mobility as a Service (MaaS), waarbij allerlei vormen van vervoer slim worden gecombineerd, helpen het autogebruik terug te dringen, net als het gebruik van (bij voorkeur elektrische) deelauto’s. Daarnaast pleiten wij voor plaats- en tijdafhankelijk rekeningrijden op de snelwegen in Utrecht.

Wat gaan we doen?

Openbaar vervoer

  • Toegankelijk en betaalbaar openbaar vervoer met een fijnmazige dienstregeling, waarbij goed gekeken wordt naar de vervoerswensen van ouderen én van jongeren.
  • Meer maatwerk en minder marktwerking. In 2025 vervallen de huidige contracten met vervoersmaatschappijen. Vooruitlopend daarop willen we onderzoeken in hoeverre de provincie het openbaar vervoer zelf zou kunnen uitvoeren (inbesteden in plaats van uitbesteden). Maar wat de vorm ook wordt, openbaar vervoer moet in de hele provincie beschikbaar zijn en kunnen worden aangepast aan het aantal reizigers. En de bussen moeten elektrisch rijden.
  • Gratis openbaar vervoer voor 67-plussers met alleen AOW en voor de overige minima.

Fiets

  • Versneld voltooien van een dekkend netwerk van doorfietsroutes. We voorkomen dat snel- en langzaam verkeer elkaar moet kruisen.
  • Meer gratis fietsenstallingen bij treinstations, trams en bushaltes.
  • Een publiekscampagne om verschillende groepen fietsers, zoals amateurwielrenners, speed pedelec-gebruikers en maaltijdbezorgers, tot veilig gedrag te stimuleren.

Auto en motor

  • We onderhouden de kwaliteit en de veiligheid van het bestaande provinciale-wegennet, maar besteden minder aan uitbreiding (maar natuurlijk wel aan de bereikbaarheid van nieuwe wijken).
  • We maken een plan voor het reguleren van grote groepen motorrijders over kleine wegen.

Vertaald naar concrete situaties in diverse gemeenten betekent dit, dat:

  • De provincie met het Rijk en de betrokken gemeenten meebetaalt aan de Merwedelijn en de Papendorplijn, en we verdergaan met het onderzoek naar de haalbaarheid van de Waterlinielijn, evenals met het onderzoeken van de mogelijkheden voor het doortrekken van de Merwedelijn of de Papendorplijn naar Rijnenburg;
  • De rondweg bij Veenendaal-oost (de N233) 1×1 blijft;
  • Aanpassingen aan de A27 bij Amelisweerd plaatsvinden ‘binnen de bak’, zodat het bos niet verder wordt aangetast;
  • Alle drie de kruisingen in de Noordelijke Randweg Utrecht ter wille van de leefbaarheid in Overvecht ondertunneld worden;
  • We bij de verbreding van de Rijnbrug de mogelijkheid openhouden om in
  • plaats van 2×2 rijstroken er 3 (inclusief een wisselstrook) en een vrije busbaan aan te leggen; •             Er een volwaardige oostelijke aansluiting van Houten op de A2 komt;
  • De N229 ter hoogte van Bunnik wordt ‘omgeklapt’ en de fietsbrug over de A2 wordt vernieuwd ten behoeve van de nieuwe wijk Kersenweide en de ontwikkeling van het stationsgebied;
  • We knelpunten in het openbaar vervoer oplossen door onder meer buslijn 120 een halte bij station Abcoude te geven, bus 77 weer door te laten rijden naar Vreeswijk, een buslijn tussen Bunnik en Zeist in te stellen en een weekendbus naar Lage Vuursche te laten rijden.